Het nieuwe Russisch zonder moeite.

Произношение     Uitspraak

Пéрвый урóк

Дóбрый день!

1 - Дóбрый день!

2 - Дóбрый день!

3 - Как делá?

4 - Хорошó.

5 - Вы кудá?

6 - Я - домóй. А вы - домóй?

7 - Нет, в теáтр.

8 - А в какóй?

9 - Мы - в Большóй.

10 - До свидáния.

11 - До свидáния.

Eerste les

Goeden dag!

1 - Goeiedag!(Goeie dag!)

2 - Goeiedag!

3 - Hoe gaat het ermee (Hoe[gaan de] zaken)?

4 - Goed.

5 - Waar [gaat] u heen?

6 - Ik [ga] naar huis. En jullie [gaan jullie ook] naar huis?

7 - Nee, [wij gaan] naar de schouwburg.

8 - En naar welk [theater]?

9 - Wij [gaan] naar Groot. (Groot theater)

10 - Tot ziens.

11 - Tot ziens

Упражнение - Oefening (Читайте и переводите. - Leest en vertaalt)

1. Вы домой? - Да, домой. - [Gaan] jullie naar huis? - Ja, [wij gaan] naar huis.
2. Вы - в театр? - Да, в театр. - [Gaan] jullie naar de schouwburg? - Ja, [wij gaan] naar de schouwburg.
3. Вы - в театр? - Нет, домой. - [Gaan] jullie naar het theater? - Nee, [wij gaan] naar huis.
4. Вы - домой? - Нет, в театр. - [Gaan] jullie naar huis? - Nee, [wij gaan] naar het theater.
5. Я - домой. - А мы - в театр. - Ik [ga] naar huis. - En wij [gaan] naar de schouwburg.
6. Мы - домой. - А я - в театр. - Wij [gaan] naar huis. - En ik [ga] naar het theater.

Второй урок

Как я рад!

1 - Алло! Алло! Это Борис?

2 - Да, это я. А кто говорит?

3 - Я, я говорю - Вадим.

4 - О! Вадим?!

5 - Здравствуй, друг!

6 - Здравствуй, брат!

7 - Как я рад!

8 - Я тоже рад! Где ты?

9 - Дома.

10 - Приходи.

11 - Хорошо. До встречи.

Tweede les

Ik ben zo blij!

1 - Hallo! Hallo! [Is] dat Boris?

2 - Ja, dat [ben] ik. Met wie spreek ik (Maar wie spreekt)?

3 - Ik, ik (spreek) - Vadim.

4 - Ah! Vadim?!

5 - Dag, vriend!

6 - Dag, broer!

7 - Wat ben ik blij (je te horen)(Hoe ik blij)!

8 - Ik [ben] ook blij! Waar [ben] je?

9 - Thuis.

10 - Kom (me bezoeken).

11 - Goed. Tot dan(tot ontmoeting).

Упражнение - Oefening

1. Это Борис, а это Вадим. - Dit is Boris en dit is Vadim.
2. Это друг, а это брат. - Dit is vriend en dit is broer.
3. Я говорю и Вадим говорит. - Ik spreek en Vadim spreekt.
4. Как я рад! - Я тоже рад. - Wat [ben] ik blij! - Ik [ben] ook blij.
5. Вы дома и я дома. - U (bent) thuis en ik (ben) thuis.

Третий урок

Вы говорите по-русски?

1 - Простите, что вы говорите?

2 - Вы русский?

3 - Нет, я испанец.

4 - Вы хорошо говорите по-русски.

5 - Спасибо! Вы очень любезны.

6 - А она говорит по-русски?

7 - Конечно! Она русская.

8 - Давайте говорить по-русски.

9 - С удовольствием. Я очень люблю русский язык.

Derde les

Spreekt u Russisch?

1 - Excuseert [u me], wat zegt u?

2 - [Bent] u [een] Rus?

3 - Nee, ik [ben een] Spanjaard.

4 - U spreekt goed Russisch.(U goed spreekt Russisch).

5 - Dank U! U [bent] heel friendelijk.

6 - En spreekt zij Russisch (En zij spreekt Russisch)?

7 - Natuurlijk! Zij [is een] Russische.

8 - Laten [we] Russisch spreken.

9 - Graag (met genoegen). Ik hou veel [van] Russische taal.

Упражнение - Oefening

1. Вы русский? - Да, я русский. - [Bent] u [een] Rus? - Ja, ik [ben een] Rus.
2. Вы испанец? - Да, я испанец. - [Bent] u [een] Spanjaard? - Ja, ik [ben een] Spanjaard.
3. Он русский? - Нет, он француз. - [Is] hij [een] Rus? - Nee, hij [is een] Fransman.
4. Он француз? - Нет, он русский. - [Is] hij [een] Fransman? - Nee, hij [is een] Rus.
5. Вы хорошо говорите по-русски. - Спасибо! - U spreekt goed Russisch. - Dank U.
6. Он хорошо говорит по-русски? - Хорошо. - Spreekt hij goed Russisch? - [Ja,] goed.
7. Она говорит по-русски? - Конечно. - Spreekt zij Russisch? - Natuurlijk.
8. Давайте говорить по-русски. - С удовольствием. - Laten we Russisch spreeken. - Graag.

Четвёртый урок

Я всё понимаю!

1 - Что ты делаешь?

2 - Учу английский язык.

3 - Ты уже говоришь по-английски?

4 - Немного говорю, но всё понимаю.

5 - Ты знаешь французский язык?

6 - Конечно знаю.

7 - А как по-французски "пока"?

8 - "Пока" по-французски - "чао".

9 - Но это - по-итальянски!

10 - Правда? Значит я знаю и итальянский язык!

11 - Всё ясно! До встречи!

12 - Пока!

Vierde les

Ik begrijp alles!

1 - Wat doe je (wat je doet)?

2 - [Ik] leer de Engelse taal.

3 - Spreek jij al Engels?

4 - [Ik] spreek [het] een beetje, maar begrijp alles.

5 - Ken jij de Franse taal?

6 - Natuurlijk [ik] ken [het].

7 - En hoe [zegt men] in het Frans "poka"?

8 - "Poka" is in het Frans "ciao".

9 - Maar dat [is] in het Italiaans!

10 - Werkelijk (waarheid)? Dus ken ik ook Italiaans!

11 - Alles [is me] duidelijk! Tot de volgende keer!

12 - Tot kijk!

Упражнение - Oefening

1. Добрый день! Что ты делаешь? - Учу русский язык. - Goeiedag! Wat doe je? - [Ik] leer Russisch.
2. А ты что делаешь? - Я учу французский язык. - En wat doe jij? - [En] ik leer Frans.
3. Ты говоришь по-русски? - Немного говорю. - Spreek je Russisch? - [Ik] spreek [het] een beetje.
4. Ты говоришь по-французски? - Конечно говорю. - Spreek jij Frans? - Natuurlijk spreek [ik het].
5. Борис знает французский язык? - Он знает французский, английский и итальянский языки. - Kent Boris Frans? - Hij kent Frans, Engels en Italiaans (talen).
6. Я говорю по-английски, а по-итальянски не понимаю. - А я немного понимаю, но не говорю. - Ik spreek Engels, maar Italiaans begrijp [ik] niet. - En ik begrijp [het] een beetje, maar spreek [het] niet.

Пятый урок

Давайте познакомимся!

1 - Давайте познакомимся!

2 - С удовольствием!

3 - Меня зовут Давид. А вас как зовут?

4 - Меня зовут Наташа. Очень приятно!

5 - Какое красивое имя!

6 - Вы очень любезны!

7 - Кстати, это мой русский друг. Его зовут Вадим.

8 - А я его знаю!

9 - Конечно! Он - очень известный актёр.

10 - А вот моя подруга. Вы её знаете?

11 - Нет, я её не знаю, к сожалению.

12 - Какая красивая девушка!

Vijfde les

Laten we kennismaken!

1 - Laten we kennismaken!

2 - Graag (met genoegen)!

3 - Ik heet David (Mij noemen ze David). En hoe heet u?

4 - Ik heet Natasja. (Heel) aangenaam!

5 - Wat (welk) een mooie naam!

6 - U (bent) heel vriendelijk!

7 - A propos, dit [is] mijn Russische vriend. Hij heet Vadim.

8 - Maar ik ken hem!

9 - Natuurlijk! Hij [is een] bekend acteur.

10 - En hier is mijn vriendin. Kent u haar?

11 - Nee, ik ken haar niet, jammer genoeg (tot [mijn] spijt).

12 - Wat een mooie meisje!

Упражнение - Oefening

1. Давайте познакомимся. - С удовольствием. - Laten we kennismaken. - Graag.
2. Как вас зовут? - Меня зовут Пётр. - Hoe heet u? - Ik heet Peter.
3. Меня зовут Наташа. - Какое красивое имя! - Ik heet Natasja. - Wat een mooie naam!
4. Спасибо! Вы очень любезны! - Dank u! U bent heel vriendelijk!
5. Наташа, вы говорите по-французски? - Нет, но я учу французский язык. - Natasja, spreekt u Frans? - Nee, maar ik leer Frans.
6. Это очень красивый язык. - Конечно, но я говорю немного. - Het (Dit) is een heel mooie taal. - Natuurlijk, maar ik spreek een beetje.

>
Шестой урок

Где вы живёте?

1 - Скажите, кто это?

2 - Это - мой брат.

3 - Правда? А кто он?

4 - Он - актёр.

5 - Вы тоже работаете в театре?

6 - Да, я тоже работаю в театре, но я - режиссёр.

7 - Как интересно! Я очень люблю театр.

8 - А вы где работаете?

9 - Я - журналистка и работаю в газете.

10 - А где вы живёте?

11 - Я живу в Москве.

12 - А я живу в Киеве.

13 - А где живёт ваш брат?

14 - Он живёт в Одессе.

15 - О! Это - очень красивый город!

Zesde les

Waar woont u?

1 - Zeg [eens] wie [is] dit?

2 - Dit [is] mijn broer.

3 - Echt waar (waarheid)? En wie (is) hij?

4 - Hij (is) acteur.

5 - Werkt u ook in het theater?

6 - Ja, ik werk ook in het theater, maar ik (ben) regisseur.

7 - Hoe interessant! Ik hou veel van theater.

8 - En waar werkt u?

9 - Ik (ben) journaliste en werk bij (in) een krant.

10 - En waar woont (leeft) u?

11 - Ik woon in Moskou.

12 - En ik woon in Kiev.

13 - En waar woont uw broer?

14 - Hij woont in Odessa.

15 - Oh! Dat (is) een heel mooie stad.

Упражнение - Oefening

1. Вот фотография! - Hier (heb je een) foto.
2. А кто это? - Это мой брат. - En wie is dit? - Dit is mijn broer.
3. Какая красивая девушка! Как её зовут? - Её зовут Наташа. - Wat een mooie meesje! Hoe heet ze? - Ze heet Natasja.
4. А это - ваш друг. Я его знаю. - Конечно! Он - очень известный актёр. - En dit is uw vriend. Ik ken hem. - Natuurlijk! Hij is een heel bekend acteur.
5. Где он живёт? В Москве? - Нет, он живёт в Киеве. - Waar woont hij? In Moskou? - Nee, hij woont in Kiev.
6. Вот его жена. - Hier (heb ie) zijn vrouw.

Седьмой урок - Zewende les. Повторения и примечания - Herhaling en noten. (Er is geen audio voor dese les.)

Восьмой урок

Семейное фото.

1 - Какая прекрасная фотография!

2 - Это - моя семья.

3 - А это, конечно же, ваша мама? Какая молодая и красивая женщина!

4 - Да, все так говорят.

5 - У вас её лицо, её фигура....

6 - Спасибо за  комплимент! А вот - мой отец. Правда, интересный мужчина?

7 - Очень! Кстати, у вас есть сестра?

8 - Да, у меня есть сестра и брат.

9 - Ваша сестра замужем?

10 - Да, замужем. Вот - её дочь. А брат женат. Вот его жена, а это - их сын.

11 - Чудесные дети.

12 - Да, я их очень люблю.

Achtste les

Familiefoto.

1 - Wat (welk) een prachtige foto!

2 - Dit (is) mijn gezin.

3 - En dit (is) natuurlijk uw moeder? Wat (welk) een jonge en mooie vrouw!

4 - Ja, iedereen zegt dit (Ja, allen zo zeggen).

5 - U heeft haar gelaat, haar figuur...

6 - Dank u voor de compliment! En dit is mijn vader. Waarheid, interessante man?

7 - Heel (knap)! A propos, heeft u een zus?

8 - Ja, ik hen een zus en een broer.

9 - Is uw zus getrouwd.

10 - Ja, (ze is) getrouwd. Hier (is) haar dochter. En mijn broer is [ook] getrouwd. Dit is zijn vrouw en dit is hun zoon.

11 - Fantastische (Wonderlijke) kinderen.

12 - Ja, ik houveel van hen.

Упражнение - Oefening

1. Это - ваша семья? - Да, это - моя семья. - Is dit uw gezin? - Ja, dit is mijn gezin.
    Это - ваш брат? - Да, это - мой брат. - Is dit uw broer? - Ja, dit is mijn broer.
    Это - ваша мама? - Да, это - моя мама. - Is dit uw ma? - Ja, dit is mijn ma.
    Это - ваш папа? - Да, это - мой папа. - Is dit uw pa? - Ja, dit is mijn pa.

2. У вас есть брат? - Да, у меня есть брат. - Heeft u een broer? - Ja, ik heb een broer.
    У вас есть сестра? - Да, у меня есть сестра. - Heeft u een zus? - Ja, ik heb een zus.
    У вас есть дети? - Да, у меня есть дети. - Heeft u kinderen? Ja, ik heb kinderen.

3. Это - мой друг, а это - его сын и его дочь. - Dit is mijn vriend en dit zijn zijn zoon en zijn dochter.
    Это - моя сестра, а это - её друг и её подруга. - Dit is mijn zus en dit zijn haar vriend en haar vriendin.
    Это - мой брат и его жена, а это - их дети. - Dit is mijn broer en zijn vrouw en dit zijn hun kinderen.

 

Ik heb geluk gehad dat ik met u heb kennis gemaakt
Hij zal er elk ogenblik (van minuut naar minuut) zijn.
Zeg, wat heb je gister avond gedaan?
Ik heb dit probleem eenvoudig opgelost

Home

Hosted by uCoz